Waar gaat ‘De verschrikkelijke jaren tachtig’ over?
De jaren tachtig. De verteller woont in een woongroep, het restant van een communistische commune, samen met vier moeders, wat andere kinderen en goeroe Bert. De kinderen worden min of meer aan hun lot overgelaten terwijl de volwassenen veel met elkaar praten (het liefst naakt – ‘Als je naakt bent, heb je geen schild,’ zegt Bert), therapie doen, ruziemaken en opnieuw met elkaar praten (weer naakt). Aan hun lerares op school hebben ze ook niets, want die gaat ook met Bert naar bed. De enige met wie de verteller enigszins kan opschieten, is Donnie. Als de kinderbescherming dreigt in te grijpen en de volwassenen allemaal in paniek raken, vat de verteller het plan op om samen met Donnie weg te lopen. Naar België. Want daar is de mayo beter.
Ik heb me tijdens het lezen vaak afgevraagd: is dit een waargebeurd verhaal of een roman? Na een beetje speurwerk kwam ik uit op een artikel van de Volkskrant, waarin Tim Kamps het volgende zegt:
“Het verhaal is autobiografisch, biografisch en fictie. Ik heb mijn eigen ervaringen uit de woongroep waarin ik opgroeide gecombineerd met die van een vriendin die als kind in een commune woonde, en ik heb er dingen bij verzonnen.”
Heel knap om je eigen ervaringen samen te brengen met die van een ander en er ook nog een sausje aan toe weet te voegen zonder dat het stoort.
Het boek is geschreven vanuit een kind van acht, maar gelukkig gaat dat niet ten koste van de (volwassen) schrijfstijl en leest het verhaal heerlijk weg.
Maar wat mij betreft is het laatste hoofdstuk de reden dat je dit boek moet lezen. Ik had veel verwacht van het einde, maar absoluut niet dit. Het is heel indrukwekkend en stiekem wil je het boek nog een keer lezen om de hints te lezen die je eerder gemist hebt.
Conclusie
Knap om een boek te schrijven over een hoofdpersoon dat zo aan zijn lot wordt overgelaten en daarom een uitzichtloos leven lijkt te hebben. Ik zeg ‘lijkt’, omdat dit boek je niet een negatief gevoel geeft. Sterker nog, het is een boek met humor en dat is precies wat je van een cabaretier verwacht. Maar dan net een stukje beter.